Mirjam Harmsen – bruggen slaan tussen de woningcorporatie en mensen met een LVB
“In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de hogere eisen die de maatschappij stelt leidt tot een grotere ondersteuningsvraag van de doelgroep.”
Wie ben je?
Ik ben Mirjam Harmsen en ben ruim 25 jaar werkzaam in de sector ‘mensen met een beperking’ en dan met name mensen met een LVB of Autisme. Ik heb binnen de sector gewerkt als hulpverlener, opleider en beleidsmedewerker. De laatste 5 jaar werk ik als trainer.
Je zegt : “In de training sla ik een brug tussen de wereld van de woningcorporatieen de wereld van mensen met een LVB.” Hoe doe je dat?
Je zou kunnen zeggen: zoals ik de deelnemers leer om zich af te stemmen op de LVB van de huurder, zo probeer ik aan te sluiten op de praktijk en leervragen van medewerkers van een woningcorporatie. Dat is een parallel proces.
Hoe ben je er toe gekomen om de training LVB te geven?
Deze ervaringen hebben geleid tot het gaan ontwikkelen en geven van trainingen aan professionals die te maken hebben met mensen met een LVB, maar daar niet in geschoold zijn. Ik vind het leuk en het is zinvol om hen te versterken met kennis en vaardigheden op het gebied van LVB. Zodat de professional meer rendement haalt uit de tijd en energie die hij besteed aan mensen met een LVB, en de mensen met een LVB beter gebruik kunnen maken van maatschappelijke voorzieningen zoals woningcorporaties.
Wat maakt dit onderwerp voor jou bijzonder?
Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in wat een LVB inhoudt.
Hoe ervaart zo iemand de wereld en wat heeft hij nodig om tot zijn recht te kunnen komen? Wat heeft hij nodig om zich te verhouden tot de eisen van de maatschappij?
Mensen met een LVB kunnen veel zelf, maar vaak is er ook in mindere of meerdere mate ondersteuning nodig. Het is interessant om steeds weer te kijken wat iemand zelf kan en waar ondersteuning bij nodig is. En dat met een goede aanpak mensen met een LVB goed mee kunnen doen in de maatschappij.
Het is ook interessant om te zien dat het aanleren van ‘softe’ interventies bijdraagt aan het door de wooncorporaties bereiken van hun ‘harde’ doelen. Dus de brug tussen de ‘zachte’ en de ‘harde’ sector vind ik hierbij bijzonder.
Onze ervaring is dat LVB relatief onbekend is binnen de corporatiebranche. Is dat verklaarbaar?
Het is logisch en begrijpelijk dat LVB minder bekend is in de corporatiebranche. We zien dit in veel meer sectoren. Terwijl een substantieel deel van de huurders een LVB heeft. Dat de beperking van deze huurders niet makkelijk herkend wordt heeft met een aantal factoren te maken: LVB is een onzichtbare handicap, aan de buitenkant is meestal niet te zien dat er sprake is van een LVB. Met als gevolg dat een persoon met een LVB verraderlijk gewoon over kan komen. Mensen met een LVB zijn slim genoeg om te merken dat zij minder kunnen als andere mensen.
Hoe uit zich het gedrag van mensen met een LVB?
Mensen met een LVB willen niet dom overkomen. Daardoor camoufleren of overschreeuwen veel mensen met een LVB hun beperking.
Als medewerker van een woningcorporatie maak je zelden mee dat een huurder met een LVB zegt: ‘ik begrijp niet wat u zegt’ of ‘wat u van mij vraagt lukt me niet’. Dat wordt gecamoufleerd.
Er speelt ook nog een andere factor mee bij de onbekendheid met de doelgroep. Bepaald gedrag van mensen met een LVB kan bij de medewerker irritatie oproepen of frustratie. Of over komen als onwillig of gemakzuchtigheid. Het is voor de medewerker niet makkelijk om door lastig gedrag heen te kijken en zich af te vragen of er aan het gedrag mogelijk een beperking ten grondslag ligt. Of het onmacht is in plaats van onwil.
Het voor de professional – begrijpelijkerwijze – storende gedrag verblindt het zicht op wat er werkelijk aan de orde is.
En wat voor menig medewerker van een woningcorporatie herkenbaar is, is dat als je wél herkent dat er sprake is van een LVB, er toch een neiging bestaat om te denken: ‘ik heb het je nu al twee keer uitgelegd, de volgende keer moet je het zelf kunnen’.
Terwijl dat in feite hetzelfde is als dat je tegen iemand met een dwarslaesie in de rolstoel zou zeggen: ‘ik heb nu twee dagen je rolstoel geduwd, nu moet je maar eens zelf gaan lopen’.
Een LVB is net zoals een visuele beperking of een dwarslaesie een blijvende beperking. Het kan niet anders dat binnen de woningcorporaties een substantieel deel van de huurders een LVB dan wel zwakbegaafdheid heeft. Deze doelgroepen hebben over het algemeen een laag inkomen en zijn daardoor veelal aangewezen op sociale huurwoningen.
De huidige maatschappij stelt hoge eisen om mee te kunnen. Digitalisering neemt toe, bewoners moeten meer zelf regelen en kantoren zijn minder vaak open. Wat betekent dit voor deze doelgroep?
Door verdergaande digitalisering, individualisering, vervanging van eenvoudig werk door machines en verplaatsing van eenvoudig werk naar het buitenland is het voor mensen met een LVB moeilijker om deel te nemen aan de samenleving.
Ook is het in contact treden met instanties, zoals een woningcorporaties ingewikkelder geworden. Balies sluiten of zijn maar beperkt open, waardoor face to face contact minder mogelijk is.
In zijn algemeenheid kan gezegd worden dat de hogere eisen die de maatschappij stelt leidt tot een grotere ondersteuningsvraag van de doelgroep. Dit is een van de belangrijkste uitkomsten van een onderzoek van het SCP naar de oorzaak van de toenemende vraag naar ondersteuning van mensen met een LVB.
Wat voor LVB –ers goed werkt is face to face contact met bekende gezichten aan de balie. We hoorden laatst tijdens een incompany training bij een woningcorporatie dat zij inmiddels de balie tijden hadden verruimd en zelfs de mogelijkheid van contante betaling aan de balie weer hadden ingesteld.
Waar lopen medewerkers van woningcorporaties tijdens hun werk tegen aan waar ze iets mee kunnen?
Een medewerker legt de inschrijfprocedure aan de huurder uit en ziet aan de blik dat de informatie niet overkomt. Deelnemers aan de training geven vaak aan dat de neiging dan is om het nóg een keer en nóg een keer uit te leggen, met nóg meer woorden. De medewerkers merken dat de huurder dan helemaal afhaakt.
Veel medewerkers van woningcorporaties merken heel goed wanneer een huurder hun uitleg niet begrijpt. Als ik zeg: ‘waar heb je dat aan gemerkt’ dan zeggen ze: ‘het is meer een gevoel’. Als ik dan zeg: ‘aan je gevoel is een waarneming vooraf gegaan’. Wat heb je gezien bij de huurder?’ Dan noemen ze: ‘de glazige blik, het friemelen met de handen, weg kijken, over iets anders beginnen of een antwoord geven dat helemaal niet klopt met de vraag’. Het mooie is dus dat ze het dus al wel gemerkt hebben. In de training wordt die onbewuste signalering bewust gemaakt en gaan ze leren om op dat moment hun communicatie aan te passen.
In de training worden alle signalen behandeld die duiden op een mogelijke LVB. Zodat de medewerkers alert zijn op deze signalen en op dat moment kunnen gaan schakelen in communicatie.
Hoe zit het met overlast?
In het gesprek met zo’n LVB huurder stuiten ze soms op onbegrip van de huurder. De huurder neemt niet zijn verantwoordelijkheid, denkt eerder dat de buren tegen hem zijn. De huurder kan emotioneel reageren: boos en verongelijkt.
In de training leren de deelnemers welke kenmerken van een LVB in zo’n situatie een rol spelen. Kenmerken op zowel het gebied van het denken als op sociaal – emotioneel gebied. Deze kennis helpt om het gedrag van de huurder te begrijpen.
Helder, maar het doel is toch om de overlast te stoppen?
Absoluut. In de training krijgen de deelnemers handvatten hoe ze het gesprek hierover met de LVB huurder aan kunnen gaan. Handvatten met betrekking tot het effectief ingaan op de beleving van de LVB huurder, effectief aan de huurder duidelijk maken wat zijn gedrag betekent voor de. En tot slot te komen tot een haalbare afspraak om de overlast te doen stoppen.
Welke situatie is bijgebleven tijdens een training?
De deelnemers die halverwege de ochtend door gaan hebben wat een LVB betekent en tot welk gedrag dit kan leiden. En dan opeens denken: ‘oh die huurder waar ik laatst mee sprak en die huurder en die huurder ….die hebben ook een LVB. Nu begrijp ik veel beter waarom hij zo reageerde’. Dit is vaak een openbaring voor de deelnemers. Door de opgedane kennis kunnen ze het gedrag van de huurder beter plaatsen. Waardoor er minder veroordeling is van de huurder en meer bereidheid om zich in communicatie aan te passen. Wat weer leidt tot meer voldoening want hun effectiviteit neemt toe.
Wat wil je medewerkers meegeven die in contact staan met mensen met een LVB?’
Pas je manier van communiceren aan op de beperking van de huurder dan zal je meer bereiken. Op korte termijn neemt dat soms extra tijd. Op langere termijn win je tijd.
Zie ook: Bewonersmet een Licht Verstandelijke Beperking
© Bureau Veiligheid